Als de pot die de pottenbakker maakte mislukte, begon hij opnieuw, en vormde hij de klei tot een andere pot, precies zoals hij zich die had voorgesteld.

Jeremia 18: 3 en 4

Nieuwe schepping

Om de boodschap van Gods Nieuwe Wereld over te brengen vertelde Jezus verhalen en gebruikte hij beelden.  In het eerste testament is dat niet anders. Bijbelschrijvers gebruiken beelden om, dat wat ze de lezer willen vertellen, te verduidelijken. Jeremia gebruikt het beeld van een pottenbakker en een pot. Een pot als een prachtig stuk werk van zijn schepper. Maar er zitten barsten in en scheuren. De pot wordt niet zoals de maker zich dat had voorgesteld. De pottenbakker laat het er niet bij zitten, en maakt een andere pot. Misschien voldoet die wel.

Die pot die niet naar de zin is van zijn maker, is in de bijbel een treffend beeld voor het volk dat niet aan zijn roeping beantwoordt. Symbolisch beeld voor de wereld waarin mensen er een potje van maken, de aarde niet hoeden en dienen en niet opkomen voor het recht van de zwaksten. Een treffend beeld dat niets aan actualiteit heeft ingeboet. De pot wordt gebroken, breekt in stukken, gaat kapot, de schepper kan er niets mee beginnen. Hij kan niets beginnen met het geweld dat mensen elkaar aandoen, hij kan niets beginnen met de manier waarop de aarde kapot gemaakt wordt. Is er dan nog hoop voor deze wereld? Dat zijn vragen die in deze tijd van het kerkelijk jaar vaak terugkomen.

In Japan bestaat een bijzondere traditie: de traditie om gebroken porselein op zo’n manier te repareren dat het gerepareerde porselein er nog mooier van wordt dan het ooit geweest is. Dat wordt dan gedaan met een soort goudlijm. De kunstenaar Mako werkt met dit soort gedachten. De wereld moet als het ware verlost en bevrijd worden. Hij zegt: ‘Verbeelding geeft ons de vleugels om te scheppen, maar alleen door Christus’ tranen en de uitnodiging voor Gods Nieuwe Wereld serieus te nemen.’ God is voor hem een kunstenaar en mensen moeten bij hem in de leer om zijn hulpkunstenaars te zijn. Schoonheid en gerechtigheid en barmhartigheid zijn voor hem bouwstenen voor Gods Nieuwe Wereld, de bouwstenen voor zijn nieuwe schepping. Zegt Johannes niet ergens: ‘Zie, ik maak alles nieuw’?!

Mako zegt: ‘Wij moeten zelf de slag!’ Het is zoals bij die gebroken porseleinen kopjes, die gerepareerd worden. Ze worden er alleen maar mooier van. Zo moet dat ook met gebroken levens en met gebroken samenlevingen.  

Ik vind de woorden van Mako bijzonder. Het eindigt niet met een catastrofe, het eindigt hoopvol, met herstel, met een schepping als nieuw! En toch, lijkt dit niet allemaal veel te gemakkelijk gezegd? Intussen begrijp ik uit het levensverhaal van deze mens, dat het geen goedkope woorden zijn, maar door de diepste van het menselijk bestaan zijn heengegaan.

Het beeld van Mako van een nieuwe schepping doet mij denken aan een ander verhaal, dat van kunstenaar en voddenkoopman Jopie Huisman. Van de lompen en alle oude rotzooi die hij verzamelde ging hij, nadat zijn vrouw hem in de steek had gelaten, schilderijen maken. De schilderijen van al die afgedankte kleding noemde hij ‘zelfportretten’ want zelf voelde zichzelf ook afgedankt. In een oud kledingstuk, dat ontelbaar vaak was gestopt, zag hij ook zijn eigen leven weer terug. Zoals hij elk steekje en stopje nauwkeurig naschilderde, zo voelde hij dat God de reparaties in zijn leven deed, waardoor hij als nieuw in het leven kwam te staan. Zo werd hij de schilder van het mededogen genoemd.

Alle mensen zijn kostbaar, en dat blijven ze. Wat er ook gebeurt!            

André Vlieger

(citaten uit: ‘Kunst en Geloof’ van Makoto Fujimura/ ‘Binnenwerk’ van ds. Folly Hemrica)