Mattheus 6:16-19

‘Wanneer jullie vasten, doe dan niet als de huichelaars met hun sombere gezichten, want zij vertrekken hun gezicht om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten zijn. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. 17 Maar als jullie vasten, was dan je gezicht en wrijf je hoofd in met olie, 18 zodat niemand ziet dat je aan het vasten bent, alleen je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.’

Onderweg naar Pasen

Bij het verschijnen van deze nieuwe Ontmoeting is het carnavalsgedruis weer achter de rug. Sommigen kijken er het hele jaar al naar uit, anderen hebben er weinig mee. Kaaiendonk is weer ‘gewoon’  Oosterhout geworden. In deze periode van het jaar besef ik maar weer al te goed dat ik in het Brabantse land werk. Zowel in Dinther als Oosterhout is alles versierd. En zo gauw ik de snelweg afga richting huis is de enige versiering die ik langs de weg zie de Nederlandse vlag op zijn kop…. En ook al hebben we in Brakel carnavalsvakantie; ik vermoed dat er sinds de reformatie geen carnaval meer is gevierd. Ook een nieuwe traditie voor mij is dan ook de Aswoensdag. Opgegroeid in een protestantse omgeving is dat voor mij ook een onbekende traditie. Bijzonder vind ik het dan ook dat ik dit jaar samen met de abt van de Abdij in Heeswijk een oecumenische dienst mag leiden om de veertigdagentijd in te luiden. Met de veertigdagentijd zijn we onderweg naar Pasen.

Hoe leeft u, hoe leef jij toe naar Pasen? Pasen mogen we wel het hart van het Christelijk geloof noemen. Zonder de blijde boodschap van Pasen zou het Christelijk geloof zijn dimensie missen. Het geloof staat of valt met het paasgebeuren. Door de dood heen mag er nieuw leven zijn. De afgelopen periode zijn er weer heel wat gemeenteleden overleden. In al het verdriet, rouw en gemis mag het een troostvolle gedachte zijn dat Jezus de dood heeft overwonnen. Dat de dood een doorgang mag zijn naar het eeuwige leven. Een leven waarin geen pijn, moeite en verdriet meer zal zijn. We kunnen het ons haast niet voorstellen. Want wat wordt ons alledaagse leven toch zo getekend door de realiteit van alledag. Carnaval kan ons misschien wel even losmaken van alle zorgen. Met aswoensdag worden we als het ware weer stilgezet. ‘Stof zijt gij en tot stof zult ge wederkeren.’

Het leven is broos dat hebben we wel weer gemerkt met de verschrikkelijke gevolgen van de aardbeving in Turkije en Syrië. Maar mijn gedachten gaan ook uit naar de gevolgen en de slachtoffers en nabestaanden van de vele overstromingen wereldwijd. De klimaatvraagstukken die daarbij om de hoek komen kijken. Hoe gaan we duurzaam om met deze aarde die we van onze Schepper in bruikleen hebben gekregen?

Genoeg vragen om in deze veertigdagentijd bij stil te staan. Niet om 1-2-3 een pasklaar antwoord te vinden, maar het is wel goed om even pas op de plaats te nemen. En op deze manier bewust toe te leven naar Pasen. Door bewust op zijn tijd rust te nemen. Om tot jezelf te komen en dichterbij God te leven. Een goede en gezegende tijd toegewenst onderweg naar Pasen.

Met de boom des levens wegend op zijn rug

droeg de Here Jezus Gode goede vrucht.

Kyrie eleison,wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

Laten wij dan bidden in dit aardse dal,

dat de lieve vrede ons bewaren zal,

Kyrie eleison,wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

want de aarde vraagt ons om het zaad des doods,

maar de hemel draagt ons op de adem Gods.

Kyrie eleison,wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

Laten wij God loven, leven van het licht,

onze val te boven in een evenwicht,

Kyrie eleison,wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

want de aarde jaagt ons naar de diepte toe,

maar de hemel draagt ons, liefde wordt niet moe.

Kyrie eleison,wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan.

Met de boom des levens doodzwaar op zijn rug

droeg de Here Jezus Gode goede vrucht.

Kyrie eleison,wees met ons begaan,

doe ons weer verrijzen uit de dood vandaan. (lied 547)

Henco de Bruijn