Liturgische kleden
Paars
Zondag 24 november is de laatste zondag van het kerkelijk jaar. De zondag erop, 1 december, begint het nieuwe kerkelijke jaar. Dat begint met advent. De kleur die bij advent hoort, is paars. Paars is de kleur van ingetogenheid en waardigheid. Het is ook de kleur van inkeer en voorbereiding/verwachting. Naast advent wordt de kleur ook gebruikt tijdens de veertigdagentijd. Waar we ons met advent voorbereiden op de geboorte van Jezus, bereiden we ons tijdens de veertigdagentijd op zijn dood en opstanding.
De derde zondag van advent en de vierde zondag van de veertigdagentijd is roze. Het paars mengt zich op deze zondagen met het wit van het Kerstfeest en het Paasfeest, waardoor de kleur roze ontstaat.
Op het antependium (kanselkleed) zien we een boom. Een boom als symbool voor het leven zelf. Een boom verandert met het jaargetijde mee. Ook zijn er lichtpaars/roze stralen. Ze verwijzen naar het komende feest waarnaar we op weg zijn. Het is een teken van hoop en bemoediging. De lichte boog is het teken van belofte en ontferming. De belofte dat God de mensen nooit in de steek zal laten, maar altijd nabij zal zijn. Nabij, te midden van alles wat mensen op hun pad tegenkomen aan vreugde en verdriet.
Wit
Aansluitend aan het paars van advent en de veertigdagentijd is de kleur wit, het feest van Kerst en Pasen. Daarnaast is het de kleur van Witte Donderdag. Wit is de kleur van reinheid, opstanding, nieuw leven, openbaring. Het wit breekt dwars door duisternis heen.
Op het antependium is naast het wit ook vrolijk geel te zien. Deze kleuren verwijzen naar opstanding en nieuw leven. Kleuren die mensen bemoedigen, dwars door moeite, pijn en verdriet heen. Kleuren die uitbreken en ons vreugde willen geven. Ook is er een mensfiguur te zien. Die duwt als het ware de takken weg en maakt plaats voor het licht. Ds. Bernadette de Groot